FilosofieWiki

Wiskundige bewijsmethoden

Hier volgt een overzicht van wiskundige bewijsmethoden. Voor het tentamen moet je de formele structuur kennen. In de wiskunde is het goed het volgende in het hoofd te houden:

Verder maken we gebruik van de volgende termen: achtergrondkennis (=axioma's en reeds bewezen theorema's), formeel en informeel. Een formeel bewijs wordt steeds gegeven. Een informeel bewijs zou niet de axioma's en theorema's bevatten, en eindigen bij de propositie waarachter een sterretje (*) staat.

Inhoud

Directe bewijzen - standaard

Te bewijzen: P of PQ en x[P(x)] of x[P(x)Q(x)]

Propositie

Schrijf een eindige reeks van proposities P0, P1, ..., Pn neer, waar P0 'achtergrondkennis' is, Pn=P, en, voor i=1,2,...,n: OF

Implicatie

Schrijf een eindige reeks van proposities P0, P1, ..., Pn neer, waar P0=P, Pn=Q, en, voor i=1,2,...,n: OF

Directe bewijzen - variaties

Hier wordt niet het theorema zelf direct bewezen, maar een propositie waarvan de onderliggende vorm logisch equivalent is met dat van het te bewijzen theorema. Met andere woorden, we bewijzen een equivalent theorema.

Contrapositief

Voor 'als-dan' theoremas PQ of x[P(x)Q(x)] waar het niet nuttig is het antecedent P of P(a) (arbitraire a) toe te voegen aan de achtergrondkennis.

Gebaseerd op de logische equivalentie pq =δf ¬q¬p (Trans).

Bewijs van PQ Bewijs van x[P(x)Q(x)]
 1.     A1  }
 :          } Axioma's
 n.     An  }
 n+1.   T1  ))
 :          )) Theorema's
 n+m.   Tm  ))
 n+m+1. ¬Q      (AD)
 :
 r.     ¬P
 r+1.   ¬Q¬P  ((n+m+1-r;AD) *
 r+2.   PQ    (r+1; Trans)
 1.     A1  }
 :          } Axioma's
 n.     An  }
 n+1.   T1  ))
 :          )) Theorema's
 n+m.   Tm  ))
 n+m+1. ¬Q(a)          (AD)
 :
 r.     ¬P(a)
 r+1.   ¬Q(a)¬P(a)   ((n+m+1-r;AD) *
 r+2.   P(a)Q(a)     (r+1; Trans)
 r+3.   x[P(x)Q(x)] (r+2; UG)

Contradictie

Contradictie wordt ook wel genoemd 'reductio ad absurdum'. Voor 'als-dan' of andere theorema's.

Neem aan dat theorema onwaar is - laat zien dat dit tot onware consequenties (meestal een contradictie P&¬P) leidt - dus is theorema waar.

Gebaseerd op de logische equivalentie ¬pp ¬¬pp pp p (Impl, DN en Taut).

Bewijs van T Bewijs van x[T(x)]
 1.     A1  }
 :          } Axioma's
 n.     An  }
 n+1.   T1  ))
 :          )) Theorema's
 n+m.   Tm  ))
 n+m+1. ¬T       (AD)
 :
 r.     R
 :
 s.     ¬R       *
 s+1.   RT      (r; Add)
 s+2.   T        (s,s+1; DS)
 s+3.   ¬TT    ((n+m+1)-(s+2); AD)
 s+4.   ¬¬TT    (s+3; Impl)
 s+5.   TT      (s+4; DN)
 s+6.   T        (s+5; Taut)
 1.     A1  }
 :          } Axioma's
 n.     An  }
 n+1.   T1  ))
 :          )) Theorema's
 n+m.   Tm  ))
 n+m+1. ¬T(a)       (AD)
 :
 r.     R
 :
 s.     ¬R          *
 s+1.   RT(a)      (r; Add)
 s+2.   T(a)        (s,s+1; DS)
 s+3.   ¬T(a)T(a) ((n+m+1)-(s+2); AD)
 s+4.   ¬¬T(a)T(a) (s+3; Impl)
 s+5.   T(a)T(a)   (s+4; DN)
 s+6.   T(a)        (s+5; Taut)
 s+7.   x[T(x)]    (s+6; UG)

G.H. Hardy (1877-1947):

[This method of proof is] one of a mathematician's finest weapons. [...] It is a far finer gambit that any chess gambit: a chess player may offer the sacrifice of a pawn or even a piece, but the mathematician offers the game.

Equivalentie

/ desda / iff:

Bewijs van PQ Bewijs van x[P(x)Q(x)]
 1.     A1  }
 :          } Axioma's
 n.     An  }
 n+1.   T1  ))
 :          )) Theorema's
 n+m.   Tm  ))
 :
 r.     PQ
 :
 s.     QP
 s+1.   (PQ)&(QP) (r,s; Conj)
 s+2.   PQ         (s+1; Equiv)
 1.     A1  }
 :          } Axioma's
 n.     An  }
 n+1.   T1  ))
 :          )) Theorema's
 n+m.   Tm  ))
 :
 r.     P(a)Q(a)
 :
 s.     Q(a)P(a)
 s+1.   (P(a)Q(a))&(Q(a)P(a)) (r,s; Conj)
 s+2.   P(a)Q(a)               (s+1; Equiv)
 s+3.   x[P(x)Q(x)]           (s+2; UG)

In informele bewijzen wordt <=>, => en <= gebruikt. Dit is geen probleem, want XXX afmaken.

Existentiebewijzen

Voorbeelden:

Voldoende om te bewijzen dat er 1 zulk object bestaat.

Constructief

 1.     A1  }
 :          } Axioma's
 n.     An  }
 n+1.   T1  ))
 :          )) Theorema's
 n+m.   Tm  ))
 :
 r.     P(a)
 r+1.   x[P(x)]  (r; EG)

Niet constructief

Meestal contradictie
 1.     A1  }
 :          } Axioma's
 n.     An  }
 n+1.   T1  ))
 :          )) Theorema's
 n+m.   Tm  ))
 n+m+1. x(¬P(x))    (AD)
 n+m+2. ¬P(a)        (UC)
 :
 r.     Q
 :
 s.     ¬Q
 s+1.   ¬x[¬P(x)]   ((n+m+1)-s; Contradictie)
 s+2.   ¬¬x[P(x)]   (s+1; KN)
 s+3.   x[P(x)]     (s+2; DN)

(regel n+m+1: want ¬x[P(x)] x[¬P(x)].)

De details van het contradictiebewijs zijn weggelaten. Vul ze zelf in! (zie eerder deze pagina)

Tegenvoorbeeld(en)

Het bewijzen dat een universeel gekwantificeerde [ex(...)] propositie onwaar en dus geen theorema is door (tenminste) 1 tegenvoorbeeld te vinden. Bijvoorbeeld:

 1.     A1  }
 :          } Axioma's
 n.     An  }
 n+1.   T1  ))
 :          )) Theorema's
 n+m.   Tm  ))
 :
 r.     ¬P(a)    } specifieke a in domein
 r+1.   x[¬P(x)]     (r; EG)
 r+2.   ¬x[P(x)]     (r+1; KN)  } wel een theorema!

Wat moet je nu doen in de praktijk, bewijzen of een tegenvoorbeeld zoeken? Ervaring, instinct, intuitie, etc.

Probeer altijd zo simpel mogelijke tegenvoorbeelden te vinden, dat is duidelijker en vaak informatiever.

Het is mogelijk dat er geen bewijs of tegenvoorbeeld gevonden kan worden! (zie Brown) Dus x[P(x)] kan niet bewezen worden van de axioma's en ¬x[P(x)] kan niet bewezen worden van de axioma's. We zeggen dan dat x[P(x)] onbeslisbaar is van de axioma's. Een voorbeeld is de Continuum hypothesis. Het is mogelijk dat zulke proposities wel op niet formele wijze bewezen kunnen worden dmv. methodes die niet in het systeem geformaliseerd kunnen worden.

Uniciteitsbewijzen

Deze bewijzen bestaan uit twee stukken:
  1. Het bewijzen dat er een object met bepaalde eigenschappen bestaat (existentiebewijs).
  2. Het bewijzen dat er slechts 1 zo'n object bestaat.
Hiervoor zijn twee methodes, 'contradictie' (aanname a≠b) en 'direct bewijs' (aanname a=b). De laatste is het gemakkelijkst, die gebruiken we.

 1.     A1  }
 :          } Axioma's
 n.     An  }
 n+1.   T1  ))
 :          )) Theorema's
 n+m.   Tm  ))
 n+m+1. P(a)&P(b)                  (AD)  } a en b arbitrair in domein
 :
 r.     a = b
 r+1.   (P(a)&P(b)  (a=b)        ((n+m+1)-r; AD)
 r+2.   xy[(P(x)&P(y))  (x=y)] (r+1; UG)

Andere bewijzen

Deze bewijzen zijn gebaseerd op speciale theorema's die reeds bewezen zijn, soms ook niet bewezen 'speciale' axioma's (wiskundige inductie).

De speciale theorema's die wij zullen behandelen hebben de vorm x[P(x)Q(x)]. De te bewijzen theorema's zullen de vorm x[Q(x)] hebben.

Domeinen kiezen kan hier lastig zijn. Het universum van verzamelingen is vaak een goede keuze daar wiskundige problemen neergeschreven kunnen worden in de taal van de verzamelingenleer.

XXX to be continued ...


Bladeren
Hoofdpagina
Huishoudelijk
Argument
Connectieven
Links