Argumentatieschema
Er zijn verschillende argumentatieschema's waarnaar een een argumentatie ingericht is.
Inhoud |
Kentekenrelatie
Argumentatie gebaseerd op een kentekenrelatie:- Voor x geldt y
- want: voor x geldt z
- en: z is kenmerkend voor y.
Kritische vragen
- Zijn er ook y's die kenmerk z niet hebben?
- Zijn er niet ook niet y's die evenzeer kenmerk z hebben?
Indicatoren
In het doorgaans 'verzwegen' deel van een kentekenrelatie zijn mogelijke indicatoren: "het is kenmerkend voor", "is eigen aan ... dat", "typerend voor" en "zijn ...".In de conclusie/premisse zijn mogelijke indicatoren: "echt(e)", "doorgewinterde", "typische" en "het prototype van".
- Jaap is een doorgewinterde leeraar, want hij bereidt zijn lessen nauwelijks voor. (En nauwelijks voorbereiden wijst op doorgewinterdheid.)
- Jaap bereidt zijn lessen nauwelijks voor, want hij is een doorgewinterde leraar. (En doorgewinterde leraren bereiden hun lessen nauwelijks voor.)
Vergelijkingsrelatie
Argumentatie gebaseerd op een vergelijkingsrelatie:- Voor x geldt y
- want: voor z geldt y
- en: z is vergelijkbaar met x.
Kritische vraag
- Zijn er geen significante verschillende tussen z en x?
Indicatoren
In het doorgaans 'verzwegen' deel zijn mogelijke indicatoren: "is te vergelijken met", "komt overeen met" en "doet denken aan".In de conclusie/premissen zijn mogelijke indicatoren: "net zo", "hetzelfde ... / ook (niet)" en "evenmin ...".
- Het is niet nodig Jan zakgeld te geven, want zijn broer kreeg ook geen zakgeld. (En het ene kind dient hetzelfde behandeld te worden als het andere.)
Causale relatie
Argumentatie gebaseerd op een causale relatie:- Voor x geldt y
- want: voor x geldt z
- en: z leidt tot y
Kritische vraag
- Leidt z wel altijd tot y?
- Kan y niet door iets anders dan z veroorzaakt zijn?
Indicatoren
In het doorgaans 'verzwegen' deel zijn mogelijke indicatoren: "heeft tot gevolg dat", "leidt tot", "word je" en "kan niet anders dan eindigen in".In de conclusie/premisse zijn mogelijke indicatoren: "dan", "daardoor", "dat heeft tot gevolg dat", "schept", "creeert", "dat maakt dat", "dat is ontstaan" en "heeft opgelopen".
- Melissa zal wel zwakke ogen hebben, want ze zit altijd bij slecht licht te lezen. (En van lezen bij slecht licht krijg je zwakke ogen.)
- Melissa heeft vast veel bij slecht licht gelezen, want ze heeft zwakke ogen. (En ...)